Dagboek
een nieuwe website. 2018.
Het is alweer een jaar of vier geleden dat ik met Hilda een nieuwe website maakte. Hoewel mooi, zat hij me niet goed, die website. Ik heb heus geprobeerd er met lol mee te werken, maar ik kon er mezelf niet in kwijt. Nu kon ik mezelf sowieso niet zo goed kwijt in deze periode. De ziekte van Ménière had me in haar greep. Tenminste, dat dacht ik. En dat denkt mijn huisarts nog steeds. Toch bleek de uiteindelijke diagnose anders. Toen ik in het duizeligheidscentrum in Apledoorn de uitslag kreeg van een intensief onderzoek (de ‘besten’ van het land en ze zaten er vierkoppig uitslag te geven) heette het ‘Vestibulaire Migraine’. Mijn huisarts haalde haar schouders op. ‘Vroeger heette dat de ziekte van Ménière’.
Het positieve van deze uitslag was, zo vertelde men mij, dat de heftigheid van de aanvallen van draaiduizeligheid mettertijd in hevigheid zou verminderen, dat ik niet doof zou worden, dat ik door mindfulnes, rust en stressvermijding wel weer de oude zou worden. ‘Het lichaam heeft heel veel tijd nodig om te herstellen van deze aanvallen. U zult moe zijn en deze vermoeidheid serieus moeten nemen. Dan herstelt u sneller.’
Dat is inmiddels ook zo’n vier jaar geleden.
Ik heb mijn tijd goed besteed. Ik heb een opleiding gedaan, ben les blijven geven, heb inderdaad geleerd niet altijd ‘aan’ te staan maar vanuit rust te opereren. Ik wandel dagelijks een uur. Ik ben yoga gaan doen. Maar ik kon niet meer roeien, niet meer lange afstanden lopen, ik kon niet meer dan twee dingen op een dag doen, niet naar gelegenheden waar het druk was, geen restaurant bezoeken, geen geluid verdragen. Kortom: ik had de (veelzijdige) migraine van mijn oma geërfd ik had er mee te leren leven.
Ik weet nu dat dit tijd kost.
Ergens mee leren leven.
Ik weet ook dat dat waardevol is. Ik heb een knieval gemaakt en dat was niet eenvoudig. Onderwijl lukte het me niet de spaarzame energie die ik had in te zetten voor dat wat me het meeste raakt van alles: schilderen. Verhalen vertellen. Uren van stilte en ruimte in mijn atelier. Als je eraan denkt zou dat juist energie moeten geven, maar het vraagt toch opperste concentratie. Topsport. Ik heb me tot een jaar geleden steeds weer achter de ezel gezet en steeds weer ervaren dat het nauwelijks te doen was zeggingskracht genoeg in mijn werk te leggen. Vaak was ik te moe om te beginnen. Ik heb hierdoor onwijs veel respect gekregen voor mensen die door blijven gaan met maken en ontwikkelen, die alles in het werk stellen om steeds opnieuw zichzelf bij de kraag te pakken.
Was ik nog wel een kunstenaar?
Mijn beroep opgeven is niet hetzelfde als mijn passie ontkennen.
Het opmerkelijke is dat het me wel lukte les te geven, gesprekken te voeren, aanvragen te sturen, projecten te organiseren (hoewel dat laatste wel veel van mijn enegriebalans vroeg).
Wat me niet lukte was het ‘maken’.
Sinds een jaar is de mist opgetrokken. Er was een moment in de auto, ik was Zwolle net voorbij, en de luchten waren prachtig. Ik zat te genieten van het schouwspel en besefte me op het zelfde moment dat ik me voelde als vóór 2010, het jaar waarin ik in China een virus opliep waardoor mijn hele balans overhoop lag. Dat ik herkende hoe het was om ‘gewoon’ te zijn. Ik besloot een jaar vrij te nemen. Geen exposities. Geen opdrachten. Mijn atelier alleen in als het me uitkwam. En er weer uit om dezelfde reden. Vanaf dat moment is het stukje bij beetje -en met terugvallen- bergopwaarts gegaan.
Dit alles is zo zichtbaar nu ik bij het maken van deze website 2018 -en weer met Hilda- door het dagboek scroll en stukjes lees van voor en na 2010. Ik zie hoe het aantal werken per jaar afneemt en ik zie overduidelijk hoe ik de laatste jaren jaren worstelde met mijn energie en mijn hoofd en mijn werk.
Ik weet niet of het me gaat lukken om een nieuw oeuvre op te bouwen.
Ik neem de momenten zoals ze zijn.
Deze nieuwe website past me weer en beter.
Ik ben er blij mee.
saga, syn en branwen
Biënnale 2017. The court of Redonda
We hadden er de boot voor genomen. De kaart erbij gepakt. Moeite voor gedaan. Ijsland wilden we zien, en deze Stephen Chambers. Dagen lang hadden we studenten gezien die zwijgend achter laptop en/of telefoon op een stoel het Biënnale bezoek aan zich voorbij lieten trekken. Hier, in een prachtig gelegen Palazzo kwam een enthousiaste vrouw op ons af, of ze alsjeblieft iets mocht vertellen….Het gesprek ging moeiteloos over van Chambers op de UK, op de Brexit, op het onbegrijpelijke van May, op de badkamer van het Castello, op kunst in het algemeen, op de Biënnale, op Chambers wederom. En ik maar kijken en jaloers zijn.
Stephen Chambers verwoordt dat wat me steeds bezig houdt. Ik viel direct voor zijn platte werken. Deden me denken aan zowel de late middeleeuwen als aan streetlife in Londen . Aan schilderslol en schildersoog. Er was zoveel te zien en te beleven. En het was ons laatste bezoek aan een van inzendingen die deelnemen aan de Biënnale in Venetië.
Zo staat het er:
‘What I hope that I’m trying to do is have an idea and allow it out in a way that is so mine that it can’t be seen as anyone else’s. Because I think that if you paint images and you’re dealing with decoration and narrative, and the other word that is loaded and means different things to different people, beauty, that doesn’t make you stupid. I think that those things can co exist. I think that the cerebral and the seductive can walk hand in hand.”
Christina Bothwell
vier man sterk
Ze kwamen met z’n vieren. Het waren niet vier mannen. Het waren drie mannen en een vrouw. In mijn atelier. Net opgeruimd had ik het.
Mijn werk was bekend. Toch pakte ik het uit. Voor de drie mannen en die ene vrouw. En toen begonnen we te praten over verf. En bindmiddel. En lagen. En onderlagen. En droogtijd. En petroleumessence. En Doerner en wie het nog gebruikte. Of het echt niet meer de krijgen was, de Doerner.
En ik merkte dat ik het gemist had. Het gewone praten over verf. Ogen die een beeld screenen. Die wikken en wegen en conclusies trekken voordat de gedachte al toegeslagen heeft. Het blijven kijken naar het wrek en ondertussen blijven checken of het klopt. Of het echt klopt.
Het beviel me wel.
Het beviel hen ook.
Nu ben ik lid van het Drents Schildergenootschap.
sterrenreeks 2
expositie bij van Strien
Louise Bourgeois in de Tate
Hermien
Terwijl ik in Frankrijk mijn bokken klaarzet en mijn verf uitzoek bereiken me berichtjes dat Hermien plotseling is overleden. Ik geloof het niet.
Dat is niet Hermien. Hermien geeft niet op, zoekt altijd een uitweg, is vaak te laat maar net op tijd, rekent niet best maar zet hoe dan ook iedereen aan het hollen. Of doet het zelf. Rookt een peuk als het te hectisch wordt. Kan boos zijn als de beste. Vraagt zich honderdduizend dingen af. Redt mensen en vergeet afspraken. Wil zo graag nog meer en beter. Werkt zich een slag in de rondte. Want hoe te kunnen leven van de kunst by the way ?
Hermien wat hebben we met elkaar uitgestaan. En wat hebben we een mooi project gemaakt samen. Dit kan nooit jouw plan zijn geweest.
Stomme heftruck.
zwarte ster
De zwarte ster houdt me bezig. Niet de hele dag. Maar het is een mooi beeld. Al wandelend door Museum Belvedere in Heerenveen stuit ik op het werk van Martin Tissingh. De poëet die vergat om zich heen te kijken, zo kende ik hem.
En ja, verdomd. De zwarte ster.
Martin Tissingh, Tussen de sterren – rond een zwarte ster, 2002, eitempera op doek