Ik weet het moment nog goed. 18 januari 1998. Het was iets na 14 uur. Ik was op weg naar de stad. Ik was nog even bij Monika om de laatste dingen over te dragen. Twee dagen erna zou ik op de boot stappen terug naar Nederland. En wat doe je als je verhuist naar het continent (zo heette Europa in Trondheim)? Nee, we beloofden geen eeuwige trouw, geen brieven geen faxen, geen contact. Het leven zou ons verder opslurpen. We hadden prachtige jaren gehad maar stonden allebei op het punt verder te gaan met ons leven. Onafhankelijk van elkaar hadden we een foto ingepakt van onszelf voor de ander. Dat was het. Een eeuwig afscheid. Haar foto staat sindsdien in mijn atelier.
Vijf jaar lang zij aan zij gewerkt aan de Kunstschool op Rotvoll. Ze had zonder nadenken ‘ja’ gezegd toen ik haar vroeg en tot het laatste moment werkten we samen. ‘Kompis’, dat waren we. In vrijheid en zonder verwachtingen. Zo totaal verschillend van elkaar. Zo genereus als Monika in alles, met al haar humor, met al haar gekke en tegelijk krachtige stijl van aanwezig én kwetsbaar zijn. Ik bewonderde die kracht en de gekheid.
Het beste wat we gedaan hadden samen, vonden we, waren de reuzezeilen die we schilderde voor de Cutty Sark in Trondheim. Drie weken lang stonden we te werken buiten, met spuitbussen vol kleuren, kwasten van minstens 10 cm breed en houtskool aan stokken getapet. Het was prachtig weer. Monika in bikini. Ik in korte broek. Bij het ophangen van de reuzezeilen waren onze handen en voeten vol verf, we zaten er totaal doorheen, maar wat een kick om ze te zien hangen op de grote schepen die aangemeerd lagen. We vierden het ieder op eigen wijze: Monika nam elke uitnodiging aan en feeste een hele week aan de kade. Ik kwam af en toe om te kijken. Dan dronken we een koffie of een biertje samen en keken naar het wapperen en de transparantie van de kleuren. We waren even gelukkig met het resultaat.
Wij konden iets samen. Het werkte.
Een paar jaar geleden hoorde ik dat ze kanker had. Ik schreef haar dat ze dicht bij me was in gedachten, terug in de tijd. Ik liep door de gangen van de kunstschool en ik hoorde haar lach. ‘Ik heb je vaak veel gemist’ schreef ze terug. Mijn antwoord heeft ze nooit meer geopend.
O Monika. Als iemand me geleerd heeft te geloven in mezelf. Als iemand me de waarheid kon zeggen en tegelijk zoveel liefde kon tonen, als iemand steeds op zoek naar nieuwe avonturen steeds nieuwe invallen had, dan was jij het wel. Sinds zaterdag ben ik weer bij je. Heel dicht bij. Donderdag neem ik het vliegtuig om je de laatste eer te bewijzen. Wederom zonder verwachting, maar met een vol hart.