Dagboek
mode
Op maandag de Mode Biënnale bezocht, Arnhem.
Bijzonder. Ik heb vooral het publiek bekeken. Nee, nauwelijks mannen. Fotografen, die waren er wel . – Plezier gehad met onze vrienden uit het buitenland die het wel leuk vonden, zo’n presentatie van, you name it, Jill Sander, Comme des Garçons, Viktor en Rolf natuurlijk -leuke goede presentatie. Volgens mij was het ‘die Tracy ‘ (jury X factor) waarvan ik steeds maar niet wist wie ze was en waar ik haar van zou moeten kennen, maar ze was zo opgewekt zeker van zichzelf, die door V&R tot Nederlands Icoon werd verheven en dat vind ik een goede keuze.
Maar het blijft toch mode, -iets om het lijf hebben- en ik raak geïrriteerd door pretentieuze concepten die om de presentaties heen hangen. Ja, mode is image. ja, mode toont de tijdsgeest, ja, mode grijpt terug op oud en kijkt vooruit op nieuw -vooral weer veel zelf maken zou ik zeggen-.
Het riekt naar iets anders dan wat het is, en ik, zoeker naar wat zich onder zichtbare lagen toont,
ik verveelde me.
Oude vrienden
Holbein, porträt einer dame mit Eichhörnchen und Star
In mijn atelier liggen Holbein, Van Eyck en Giotto gemoedelijk naast elkaar. Ik had het nooit van mezelf verwacht, die interesse voor de late middeleeuwen -Van Eyck en Giotto- maar het begint een hartstochtelijke affaire te worden. De manier van kijken door deze meesters bevat een kinderlijk genieten van de mogelijkheden van het schilderen zelf. Perspectief in de ontdekkingsfase gemengd met serieus magisch denken fascineert me.
Vorig jaar stond ik in Berlijn tegenover een werk van Holbein -die is van wat later, de renaessance waar ze de wetten van het perpectief al onder de knie hadden en de kleurwaarden gingen onderzoeken- wat zo gruwelijk mooi was dat ik een tijdje vergat te ademen. Ik vind het boeiend te zien hoe de schilder in het werk te zien is , en bij Holbein zag ik vooral zijn ogen, een heel heldere blik die ragfijn ontleedt wat hij waarneemt, bijna objectief en toch weer zo liefdevol weergegeven. Puistjes en oneffenheden van trotse mannen en vrouwen.
Bij Holbein denk ik steeds: de mensen waren best leuk in die tijd..
Nog steeds Sophie
Een collega mailde me of ik , áls ik ging die dag, alsjeblieft nog zo’n leuk tasje van de kunst RAI – ik vergeet steeds hoe het nu heet , vast iets met Art, maar het was altijd de KunstRAI dus ik blijf het zo noemen- wilde meenemen. Ik ging niet naar de RAI. Zaterdag niet, zondag niet, maandag was ik ook weer vroeg uit de veren en zat ik in mijn atelier voor mijn ezel. -Dat is niet zo’n rustig beeld als je ervan zou krijgen: ik was in de fase dat het doek erop en eraf ging, linksom draaien, rechtsom neerzetten om nog een hoekje te raken, afstand nemen en nog een keer een kleurtje toevoegen-.
Gisteren was de aller eerste dag sinds tijden dat de telefoon niet ging. Dat er zelfs maar één mailtje was (: van mijn zus en dat is dagelijkse kost.)( Verder belde Mark ook wel, een keer, maar die sprak in op het antwoordapparaat dus dat telt niet. – Dat ging ook nergens over, of ik brood had gehaald wat ik gedaan had-.) Het was druk de laatste maanden: onderwijsprojecten, veel vraagjes, veel leuke dingen maar ik werd steeds onrustiger. Het moet nu toch eens komen? Waar zit het toch? Hoe moest het ook alweer? Verdwijnen in een werk?
Ik weet het inmiddels weer en het is nu evident dat de wereld aan me voorbij gaat. Ik werk rustig door, doe een boodschapje en ben weer bezig. Vooral de avonden, nu licht, zijn heerlijk. Sophie dus.
Antony in Frankfurt
In der Alte Oper in Frankfurt waren we dit keer niet de enige Nederlanders. Er waren misschien wel meer Nederlanders dan Belgen, Fransen en Duitsers. Maar dat moest ook wel want eigenlijk was Frankfurt de laatste plaats waar nog kaarten beschikbaar waren in de Europese tour die Antony momenteel houdt.
Zaal was muisstil en in respectvolle afwachting. Eigenlijk werd de spanning pas doorbroken toen Antony de zaal in keek, zijn handen op zijn schoot legde en diep zuchtte. En toen gingen ook alle luiken open.
Het nummer You are my sister dat hierop volgde was natuurlijk ook weer en geweldig.
Antony troost, schreef onze krant gisteren nadat Antony Eindhoven had bezocht. Ik denk dat Antony buiten troost nog veel meer biedt. De laag die hij bij mij weet te raken is direct de laag waar ik wil wonen, waar vanuit ik wil werken, zonder géne. Dat is een enorme kracht. Zonder géne je wijden aan dat wat je drijft.
Hij wijst.
Sophie
Sophie betekent wijsheid. Maar deze wijsheid lijkt dienend te zijn, en praktisch van aard. Een ding is van meet af aan duidelijk: Sophie voedt de vogels. En op haar schoot wiebelt een bordje met vogelvoer. Om haar heen voor alle vogels die het nodig hebben: drink en voerbakjes.
Het zoeken gebeurt aanvankelijk erg rond haar lichaam: waar andere werken steeds vrij eenvoudig blijven dwingt iets me de jurk behoorlijk ingewikkeld te maken: ruiten -de basis, als een gewoon patroon van een alledaagse jurk. Zijzelf draagt een licht punt in haarzelf. Niet vanuit haar bekken, maar rond haar hart is zij heel licht.
Haar armen zijn nog niet in de juiste houding te treffen. Ik sta veel gebaren te maken deze dag. Hoe voel ik het gebaar van deze vrouw naar haar omgeving? Ik kom bij een vrij licht gebaar: een meebewegen met het vliegen van vogels, terwijl zij de rustende kracht is te midden van de omgeving.
En terwijl ik bezig ben vormt zich haar omgeving: buiten, bij bomen, als omhulling, steun, aanwezigheid.
Pipilotti Rist
Dit werk vind ik een van de betere Pipilotti’s. Mijn lief wilde naar Rotterdam en ik ging graag mee. Schoenen uit en dan dwalen, liggen , kijken en ondergaan. Compleet van de sokken waren we allebei, erna. Niet gelukzalig. Zoals beloofd. Maar een beetje week, een beetje aan koffie toe. Weird. Ja ook. Niet slecht, zeker niet. Het was heerlijk op kousevoeten door de belevenisruimten te touren. En kijken naar haar beelden was alsof ik binnen werd gezogen in een supervrouwelijke kijk/ belevenis/ manier van denken. Erotiek werd geen sex. Een constant inzoomen en uitzoomen, langzamer dan een ademhaling. Sensaties opgegeten en weer uitgespuwd te worden. Vruchten die geplet worden tussen huid en boom, venijnige toevoeginkjes in een paradijselijk aandoende wereld. En dan steeds een muziekje waar ik toch een beetje draaierig van werd.
Restaurant Gusto, erna, was pas echt paradijselijk !
Er zal prachtig uitzicht zijn
Mijn weblog is gehackt geweest. Heel erg gehackt, vertelde Hilda me. Daarom zijn alle comments’ off. Daarom zijn er rare tekens achtergebleven in de teksten. Ik ga ze ooit verbeteren, maar niet vandaag. Eigen werk eerst.
De doornenstruik is het atelier uitgesleept. Het werd een onbereikbaar ideaal, dit schilderij. Aan de andere kant van de stroom. Want wat is het toch: de juiste insteek voor een werk? Er hoort lucht in te zitten, en een beweging die vasthoudt en tegelijkertijd loslaat. Zit ik vast: dan direct mijn werk ook en ik sta voor een onverbiddelijke spiegel. Niet leuk hoor. Nu staat er een werk in de hoek van mijn atelier met een mooie witte laag over de voorstelling. O.K., sta daar maar een beetje, denk ik wraakzuchtig.
Om dan maar iets constructief te doen: de eerste geweldig mooie dag een lange wandeling met als eindpunt Kasteel Nijenhuis. Er heerste een zeer gemoedelijke stemming: suppoosten liepen met emmertjes sop rond om de beelden wat op te fleuren en we waren niet te beroerd om een handje toe te steken.
Toen zag ik dit boomhutje. En ik werd helemaal verliefd. geen idee wie het gemaakt heeft, ik heb alleen nog maar naar boven gekeken. Een hutje met zelfs haakjes om de ramen te sluiten maar waar geen groot mens in zou kunnen en vermoedleijk ook geen kind. Maar er is een ladder. Er is een weg. Mooier nog zijn de zweedse kleuren van het hutje.
Er komen snel bladeren aan de bomen, dacht ik, er zal prachtig uitzicht zijn.
En dan nog Zwolle
Jasper Krabbé, zoon van en al een paar jaar een door mij met interesse gevolgd kunstenaar. Hij hangt nu dichtbij, in vol ornaat en ik geloof dat ik heel gelukkig ga worden met Museum de Fundatie, want in een jaar waren al Beuys, Paul Citroen en nu de zoon van te zien.
Iemand vroeg me waar om ik nu toch zo gefascineerd ben door Krabbé. Het is, bedacht ik me, een taal die ik niet spreek. Maar zijn werk nodigt me uit in zijn hoofd en er zijn werken bij die op onharmonieuze wijze stilte en vrede laten zien en die werken zijn zooooo prachtig
Een steekje van jaloezie hier en daar. Gezonde jaloezie. Stimulerende bewondering voor deze man die cubaanse sigarengeurkleuren gebruikt in zijn werk. Die op alles tekent en met alles en die esthetisch kijken niet verafschuwt. Dat doet me goed.
het doet me hééél goed.
de hel van het noorden
Na het Louvre , vorig jaar, kwam nu de uitnodiging om ‘De orgie van de tolerantie’ van Jan Fabre te gaan bekijken. Ik was ziek. Aspirine geslikt, maar ik wilde deze voorstelling van Jan Fabre zo graag zien en nee, ik werd niet teleurgesteld.
Ik hoorde iemand zeggen bij het naar buiten lopen dat het enige wat jammer was, was dat de voorstelling in de Schouwburg, voor fans werd gehouden. Want buiten deze zaal zou ze schokkend, meer dan schokkend zijn geweest. Ik ga geen teksten herhalen die al geschreven zijn, maar in deze maanden was het veruit de meest prikkelende voorstelling die ik gezien heb, met plaatsvervangende schaamte, medelijden, humor en o, vreselijk, herkenning!
What about dope
What about religion
Sniff it through a cane
Going straight to your braincells
What about copying
Who’s the original?
Do I copy you? Do you copy me?
And if I can’t copy you
Am I a genuine original?
Damn!!! Right!
ambivalentie
Er zijn werken waar ik omheen draai, waar ik wél en niet aan wil werken.Waar ik het liefst mee wacht. Of waar ik allemaal dingen voor verzin: Ik moet eerst met alles helemaal klaar zijn. De juiste muziek en de juiste rust hebben. Geen lessen aan mijn hoofd, excursies moeten geweest zijn. Kortom: het ideale tijdstip. Tot ik mezelf toe wil geven dat ik er gewoon niet aan wil en dat het tóch dit werk is dat ik moet maken. Dus zit ik al een week aan een doornenstruik. De bekende brandende doornenstruik die opeens begint te praten duikt steeds op in mijn hoofd terwijl het daar niet over gaat. Tenminste dat neem ik mezelf voor. Niet die struik!.
En toch, eindelijk echt in de doornenstruik gedoken wordt het een gedicht, een verhaal, en langzaamaan ontstaan er ook hele kleine roze knopjes tussen de takjes.
En ja, als ik mijn koffie drink en naar buiten kijk zie ik dat in de grote rozenstruik voor ons raam ook hele kleine knopjes zichtbaar worden.