Dagboek

Zomaar op bezoek

Op aanraden van velen, en naar aanleiding van een artikel over prismaglazen in zuidelijke regionale kranten had ik een afspraak gemaakt bij de arts die gespecialiseerd is in de Utermöhlen richtlijn. Het was er een drukte van belang. Allemaal Ménière patienten die hetzelfde artikel hadden gelezen. De arts bleef er even vrolijk en aardig onder. In de wachtkamer werden ervaringen over 'onze' aandoening uitgewisseld. De medische zorg kwam er ook hier niet goed vanaf.

Waar ik meer mee bezig was was het atelier achter de praktijkruimte die ik had gezien bij aankomst. Het kon niet anders of de arts was de echtgenote van Wim Biewenga. Van het een kwam het ander en een half uur later stond ik, met een recept op zak in het atelier van Wim.

Van alle kaarten die PLINT de laatste jaren heeft uitgebracht waren die met de gedichten van Herman de Coninck  en Hans Andreus me het dierbaarst.

Ik stuurde ze niet op, ik wilde ze houden want ze waren zo mooi.

 

Het nieuwe werk van Biewenga heeft dezelfde stilte. Is alleen nog stiller geworden. Nog eenvoudiger.

Nu kon ik het hem vragen, waarom.

Het antwoord werd niet alleen in woorden gegeven. Het antwoord lag in de werken zelf met goed kijken en de tijd nemen.  Het duurde even voor ik de tedere strengheid kon zien. En de ontwikkeling in zijn werk kon begrijpen.

:

Niet formeel, maar wel verwijzend naar zichzelf. En toch net iets meer dan alleen zichzelf want Biewenga laat sporen achter in al zijn werken.  Minuscule kleine spoortjes, potloodlijntjes, veegjes. Bijna onzichtbaar, of net zo zichtbaar dat het de laag onder de oppervlakte blijkt te zijn.

:

Niet formeel, maar wel verwijzend naar en in familie met een Mondriaan, of Malevich. En toch net iets zachter van toon, net iets fijner van uitdrukking.

 

Fabiola door Francis Alÿs

                  

geïdealiseerd portret van Fabiola door Jean jeacques Henner in 1885, daarnaast een fijn borduurwerkje

Nu ik toch gegrepen ben door Alÿs zoek ik steeds verder naar werk en sporen.

De Heilige Fabiola. Rond het jaar 400 moet zij in Rome geleefd hebben. Rijke tot zeer rijke vrouw trouwt jong met een enorme bruut en vraagt een echtscheiding aan. Hoe dat ging in de vierde eeuw na Christus weet ik niet maar het zal (ook toen) een hoop gedoe hebben gegeven. Het werd in ieder geval gezien als zonde en zij werd buitengesloten uit de gemeenschap van de kerk. Nu trouwde ze nogmaals (hoe en met wie is onduidelijk) maar snel daarna stierf deze tweede echtgenoot. Het bewijs voor haar hoogmoed -gij zult geen echtbreuk plegen- was geleverd en Fabiola kwam  tot inkeer.

Zij deed boete voor haar zonden (echtscheiding van haar eerste man) in de straten van Rome, publiekelijk. Daarna schonk zij alles wat zij had aan vermogen en goedereen aan de armen en de kerk. Zij werd vergeven voor haar zonden en werd weer opgenomen in de gemeenschap.

Fabiola wordt gezien als de beschermheilige van de bedrogenen, de slechte huwelijken, scheidingen, gebroken gezinnen en alles wat daarbij hoort. Geheel actueel, deze heilige, zou ik zo zeggen.

Francis Alÿs verzamelt haar portret waar mogelijk. Met grote regelmaat stelt hij zijn verzameling tentoon. De kopieën van het portret van Henner, dé Fabiola zijn meestal amateurwerken, gevonden op rommelmarkten en inboedelverkopen, maar met elkaar bieden ze een spectaculair zicht op overdracht van beeld. Van interpretatie en toewijding. Niet zonder humor, maar ook uiterst ernstig. Steeds zoekt hij naar bijzondere plaatsen om zijn verzameling -nu al op tot de 400 portretten- te tonen. Waar hij kan schildert hij de wanden waarop de verzameling komt te hangen zo groen als mogelijk.

Zo werkt het voor mij. De eenvoud van het concept, persoonlijke fascinatie en het groeien van een verzameling die op zich al imponerend is.

Wat een plezier toch in geloof en ongeloof.

En wat doet hij dat toch geweldig goed.

Geen andere invulling dan het feit dat hij verzamelt en ten toon stelt.

 

 

 

When Faith Moves Mountains

2 November en de Werkgroep Blikopener II komt bij elkaar om met elkaar de plannen voor de expositie in April te bespreken.

De uitnodiging van Kunsthuis de Secretarie om met elkaar een tentoonstelling te maken is door iedereen aangenomen. Het is een feestje om de groep te kunnen begeleiden. Dus daar zijn we dan: een man en acht vrouwen rondom het thema Grenzen.

De eerste bijeenkomst was in het Kunsthuis zelf. Zalen bekijken, ins en outs van de ruimtes, de modus van het exposeren en de verwachtingen die het Kunsthuis heeft van de tentoonstelling. -Heel vrij gelukkig-. Na een rondje brainstormen op het woord grenzen is iedereen naar huis gestuurd met de opdracht tot verdieping en het uitwerken van een concept voor de tentoonstelling.

Blikopener II

Als ik aan grenzen denk  komt meteen het werk van Francis Alys 'When Faith Moves Mountains' in me op. De video die laat zien hoe 400 studenten en hun vrienden met schop in handen geloven in de actie een berg 10 cm te verplaatsen is beeldend zo geweldig en als geloof zo inspirerend (bergen verzetten in de ware betekenis van het woord) dat ik er niet aan ontkom. Het filmpje als motor voor de Werkgroep gebruikt.

Vanochtend heeft iederen verteld waarvanuit hij/zij gaat werken. Door museumbezoek, het lezen van werk van Hans den Hartog Jager (Verf) en het bekijken van de 15 minutenfilmpjes Hollandse Meesters hebben we gezamelijke referentiepunten terwijl het gesprek gaat over de vormen die we zoeken om persoonlijke thema's in concept te gieten. Leven en dood, arm en rijk, landsgrenzen, schildertechnische grenzen: alles is aan bod gekomen.

Het belooft een mooie tentoonstelling te worden.

Kan me alleen nog maar verheugen..

Ellen Altfest

De Biënnale in Venetië verraste me dit jaar. Verraste me, maakte me blij en inspireerde me.

Het werk van Ellen Altfest hing middenin het Grote Landenpaviljoen in de Giardini dat dient als de inhoudelijke entrée voor de Biënnale . Voorbij Jung, Steiner en andere zoekende geesten werden werken getoond die het midden houden tussen professionele kunst en het amateurveld. Het liet werken zien die voor de maker van het allergrootste belang waren. Intrigerend, intiem, wonderlijk, prachtig.

Alle uithoeken van de makende mens, zijn drijfveren en haar raadselen werden onthuld.

En namen me mee in onbekende werelden.

Van mijn sokken geblazen door het werk van Ellen Altfest. Kunstenaar in New York City. vrouw. Maakte vanaf 2008 een serie werken onder de naam the Penis. Laat ontroerend mooi, kristalhelder werk zien van mannelijke huid. Olieverfschilderijtjes, opgebouwd uit duizend lagen. Fijner dan de Vlaamsen het konden.

Om bij te huilen zo mooi.

 

Op naar Art Laren

  • 18e editie Art Laren
  • 14 – 16 juni 2013
  • Dagelijks: 11:00 – 18:00 uur
  • www.artlaren.nl

proef

la bella Simonetta

Simonetta Vespucci

Sandro Botticelli, Ritratto ideale Simonetta Vespucci. 1480c.

Simonetta Vespucci

A model of Renaissance female beauty
by Cristina Acidini (issue no. 163/2012 / May 10, 2012)

During 2012, The Florentine and the city of Florence are celebrating the sesquicentennial of Amerigo Vespucci’s death. But what of the famed woman who also carried this last name?

In the middle of the sixteenth century in Florence, a group of scholars, philosophers and artists-actors in the extraordinary cultural scene of Lorenzo 'il Magnifico’ de’ Medici-attempted, with words and images, to define a model of feminine beauty. Simonetta Cattaneo Vespucci, a real, living woman, if not for long, seemed to incarnate this beauty in the eyes of the city. After her premature death, this beauty entered the realm of myth.

In the decades leading up to this moment, certain 'model women’ from Florentine high society were admired for their refined balance of opposites: beauty and modesty, attraction for others but beyond reproach, worldliness and piety, strength and delicateness. In the Laurentian school of thought, in the 1470s and 1480s, another female type, the 'nymph,’ was also highly exalted in poetry, art and society. This ethereal creature’s earthly beauty was a sign of her virtue, a concept inspired by Neoplatonic philosophy that channelled amorous tension towards a superior, civilizing and spiritual force.

Simonetta Cattaneo Vespucci, also known as La Bella Simonetta, was a living nymph who also possessed those exceptional qualities that made her an object of admiration that was characteristic of her time. Nonetheless, her biography does little to support her fame, first in life, and then in death.

 

Born around 1453 to Gaspare Cattaneo and Cattochia Spinola de Candia, either in Portovenere or Genoa, she and her family were exiled to Piombino, where it is believed that her marriage to the well-established Florentine Marco Vespucci was arranged. When, in 1469, the 16-year-old bride moved to Florence, she did not go unnoticed. Giuliano de’ Medici dedicated a joust to her in piazza Santa Croce a few years later, in January 1475. This spectacular event, described by contemporary sources, celebrated a military alliance of Florence, Milan and Venice. For the occasion, Agnolo Poliziano started his incomplete but very famous poem, ‘Le Stanze,’ in which the role of Giuliano in the military show finds a parallel in the fictional story of a hunting expedition. In the story, Cupid is angry because Iulo (a classicized name for Giuliano) is indifferent to love, so he transforms a doe into a nymph.

At this point in the story, Botticelli and Simonetta seem to cross paths. For Giuliano de’ Medici’s processional banner, Botticelli painted Minerva in arms, with the motto La sans par, amongst olive branches and flames. Minerva looks at the sun, while little Cupid is bound, his weapons broken. This image uses antique myth to rationalize modern Virtue: Minerva’s strength and eloquence wins over the disorder of Love. Although this image is lost and there are no drawings for or after it, two extant images are usually associated with Botticelli’s lost one. These are a drawing of Minerva in the Uffizi collection that was later used for a tapestry, and the figure of a woman in an intarsia door in the Palazzo Ducale of Urbino (the authorship of Botticelli here is contested). The blonde woman, whose harmonious forms can clearly be seen through her nymph-like dress, is believed to be inspired by Simonetta Vespucci, whom Botticelli would have drawn for the first time at the joust dedicated to her, and whose face is believed to be the inspiration for many of his female figures, including the Venus in the famous painting in the Uffizi, as well as women in paintings now in Frankfurt and Berlin. The Venus was, at this time, considered the supreme paradigm of natural beauty because the only decorative element added to her nude figure is a ribbon to contain, only in part, her long hair.

The very accurate representation of the hair of the goddess born from the sea and pushed to land by Aura and Zephyr-thick, windblown and highlighted with gold-must be a homage to Leon Battista Alberti, the great art theorist, who, two generations earlier, wrote, 'I am delighted to see seven movements in hair, which is especially pleasing when part of it turns in spirals as if wishing to knot itself, waves in the air like flames, twines around itself like a serpent, while part rises here, part there’ (Della pittura, II 45).

Her sleek body with its particular proportions, her blonde hair and sweet face together embody the feminine ideal attributed to Simonetta in her lifetime, although we can in no way prove that she modelled for Botticelli, either for the Venus or for the many other beautiful Madonnas in which we believe we see the unfortunate Ligurian beauty.

Having been protagonist in a brief but splendid season of Florentine public and private life, Simonetta died of consumption in 1476 amidst admiration and sadness, to the point that her coffin was paraded around the city to show the fragile nymph, real figure of urban myth, cut down in the springtime of her life. The legend of Simonetta, much fed by the Medici, was further enhanced at the death of Giuliano-Iulo, killed in the Pazzi Conspiracy of 1478.

Simonetta is commemorated in a posthumous portrait by another Florentine artist, Piero di Cosimo, located in the Museo Condo at Chantilly. The inscription 'SIMONETTA IANVENSIS VESPUCCIA’ parallels the early death by respiratory disease of our heroine with Cleopatra, pictured here against an open landscape, who awaits death by poison by the serpent wrapped around her neck and biting her breast.

The myth of La Bella Simonetta proved so resistant, through posthumous incarnations in Botticelli and others, that in the nineteenth century it was revisited by the Pre-Raphaelite circle of painters and contributed to the passionate interest of this period in Renaissance painting.

Femmy Otten, ik ga naar Schiedam!

ottenfemmy1

17_07-zonder-titel-detail

webotten_079

Met zinnelijk, ambachtelijk werk won Femmy Otten de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs 2013. De vrouw die haar voordroeg had zij nog nooit ontmoet.

Zij bedrijft de liefde met haar materiaal.’ Die uitspraak van een van de juryleden zal zeker hebben bijgedragen aan de keuze van Femmy Otten als winnares van De Volkskrant Beeldende Kunst Prijs 2013. Zondag maakte juryvoorzitter Jan Jaap van der Wal de naam van de winnaar bekend, tijdens een rechtstreekse uitzending van Kunststof TV. Maar het werk van Otten is, volgens de jury, niet alleen lieflijk. Het is ook ‘genant’ en ‘vlijmscherp’. En soms ‘schmiert’ het zelfs.

Femmy Otten (1981) exposeerde al in binnen- en buitenland, zoals in het Van Abbemuseum en tijdens de Open Dagen van de Rijksakademie in Amsterdam, twee jaar geleden. Daarvoor studeerde ze aan academies in Gent (Hoger Instituut voor Beeldende Kunst) en Den Haag (Koninklijke Academie). Otten maakt beelden en tekeningen, schildert in waterige kleuren en onderscheidt zich vooral door haar gipsenwandreliëfs van gezichten en bustes. Daarin komt ook haar grote liefde naar voren voor Etruskisch, Griekse en vroeg-Italiaanse kunst.

Het werk is uiterst realistisch en gedetailleerd. Otten laat zich kennen als een fijnschilder met verf, hout en gips. Maar, volgens de jury, ook in het bezit van een ‘contragewicht’: ‘een kras, een barst of een ontregelende gedachte’. Of zoals Otten zelf eens zei: ‘Schoonheid op zich kan zo stomvervelend zijn.’

Materiaal
Opvallend vond de jury dit jaar de grote aandacht voor het gebruik van materiaal onder de genomineerde kunstenaars. Naast Otten waren dat: Zoro Feigl, Esther de Graaf, Saskia Noor van Imhoff en Chaim Luit. Alle vijf maken ruimtelijk werk (er is nauwelijks een schilderij te zien). Het meeste werk is fysiek en tactiel, waarbij de materialen ‘net zo goed uit de keukenla of van een bouwterrein (kunnen) komen als uit het bos of het depot van een museum’.

Opmerkelijk ook, volgens de jury, is de relatief lage leeftijd van de genomineerden. De oeuvreprijs (waaraan een bedrag is verbonden van 10 duizend euro, ter beschikking gesteld door het Mondriaan Fonds) is bestemd voor een kunstenaar tot 35 jaar. Dit jaar, bij de zevende editie, lag de gemiddelde leeftijd vijf jaar lager.

Neemt niet weg, volgens de jury, dat hun carrière al tot een zekere wasdom is gekomen. En dat alle vijf genomineerden niet alleen ‘klaar zijn voor een nominatie voor deze oeuvreprijs’, maar dat er ook nog ‘veel te hopen en te raden overblijft voor hun toekomstige ontwikkeling’.

Met dank aan de vooruitziende blik van de scouts die de vijf hebben voorgedragen: kunstenaar Jeroen Bosch (die Feigl voordroeg), kunstenaar Ad de Jong (De Graaf), kunstenares Marlene Dumas (Noor van Imhoff), Bonnefantenmuseum-directeur Stijn Huijts (Van Luit) en directeur CBK Drenthe Toos Arends (Otten).

Naast Van der Wal bestond de jury dit jaar uit Eylem Aladogan (winnaar 2009), Ranti Tjan (directeur Europees Keramisch Werkcentrum) en Sacha Bronwasser (recensente de Volkskrant).

Eerdere winnaars waren Nathalie Bruys (2006), Guido van der Werve (2007), Eylem Aladogan (2009), David Nuur (2010), Ahmet Ögüt (2011) en Tala Madani (2012).

De VKBK Prijs is een samenwerking tussen de Volkskrant, NTR Kunststof TV, Stedelijk Museum Schiedam en het Mondriaan Fonds.

Het werk van de genomineerden is tot en met 16 juni te zien in het Stedelijk Museum Schiedam. Op de slotdag zijn er rondleidingen en openbare interviews. Dan ook wordt bekend gemaakt wie volgens het publiek de beste kunstenaar is.

Gent, Berlinde de Bruyckere en Philippe van Cauteren

Dit koude weekeinde zijn we afgereisd naar België. In Gent vond een gesprek plaats tussen Berlinde de Bruyckere en Phillipe van Cauteren (artistiek directeur SMAK). (Dit vooruitlopend op haar inzending voor de Biënnale in Venetië, aankomende zomer.) 225 Mensen met allen hun jassen aan tegen de kou. Wij op de derde rij, vijftallig. Het gesprek werd georganiseerd door virienden van het SMAK. Wij waren geen vrienden en mochten daarom ook niet mee borrelen na afloop, maar what the hell, het gesprek overtrof verwachtingen van welke aard dan ook.

In Venetië is de Bruyckere een Sint Sebastiaan (de pestheilige van Venetië, dus er bestaan er nogal wat) gaan opzoeken. De naam van de maker is me ontschoten en ik ga ‘m opzoeken en beloof ermee te komen, maar ik hol eerst even door:)

Dit werk wordt haar uitgangspunt voor de Biënnale. Als inspirator en soulmate heeft zij Coetzee gevraagd haar ‘curator’ te worden. Zij schrijft hem, hij schrijft haar. Er gaan geen afbeeldingen over en weer, alleen tekst. Door die tekst te formuleren wordt zij steeds scherper in haar eigen beweegreden en wordt zij geïnspireerd door een van de grootste literatoren van deze tijd. Alles in deze vrouw ademt oprechtheid uit. Bijna egoloos vertelde zij over haar zoektocht naar beelden en uitdrukkingen. Vertelt zij wat inspiratie voor haar inhoudt: het totaal absorberen van een idee, van woorden. Het stadium waarin een plan zich ontvouwt omdat je door iets geraakt bent, het rondlopen en gevuld zijn. Je kan het aan haar zien. Ze zat er alsof ze na het gesprek hup weer naar huis zou gaan om meteen een overal aan te trekken en verder te gaan. Nauwelijks tijd om vrienden te zien, naar openingen te gaan. ‘Dank voor jullie komst’ en het is haar gegund.

Ik was gefascineerd, ben gefascineerd door haar zoektocht naar huid en pijn. Begon ze haar loopbaan met installaties rondom‘shelter’, nu gaat zij totaal het lichaam binnen en voel je vooral deernis bij het zien van haar beelden. Raken, geraakt worden, afschuw en schoonheid bij elkaar. Het is overduidelijk een missie voor de Bruyckere om deze twee elementen met elkaar te verbinden.

 

Werken met literatuur, werken met dansers, werk laten zien voor slechts een weekeinde, samen met dansers. Haar werk in Istanboel, in een Hamam, haar werk in Londen,  tegenover het werk van Giordano -die naam weet ik dan wel weer-. Ik heb grote bewondering over wat zij neerzet en de eenvoud van haar zoektocht. Zover ik een patroon heb kunnen waarnemen gaat het als volgt: Zij wordt geïnspireerd door een werk, een foto. Dit gaat op fascinatie en de werking van een beeld op haar gevoel. Dan zoekt zij het hogere in de afbeelding: zij noemde het in het geval an de St Sebastiaan het feit dat de pijl maar een bijzaak leek te zijn: ‘hij staat boven die pijn’. Vanuit dit hogere duikt ze weer diep naar beneden om alles wat schuurt en schaaft te verbeelden.De afbeeldingen hierboven laten eerst een foto zien uit een archief in Istanboel: een foto van een arts die tumoren verwijderde, en daarna de patiënt wil fotograferen als ‘case’. Deze ‘case’ werkt op de Bruyckere als een Madonna van Smarten. Het resultaat is de afbeelding eronder: de buik van de Madonna. Associaties te over.

En dat dit hard, wreed, ongemakkelijk werk zou zijn is aan de kijker. Wat haar verbaasd is dat zij nooit mensen over het acht uur journaal hoort zeggen: Wat die journalisten ons laten zien is te onverdragelijk, terwijl in haar ogen dat toch zeker wel het geval is: alle geweld die daar over ons heen rolt is evenzo gruwelijk.

Ja. Maar er zijn maar echt weinig mensen bereid om die pijn ook helemaal in zich op te nemen.

Hulde.

 

Raw Art Fair

'denkbaar' Marjolein van der Assem

Geïntrigeerd geraakt door denkwijze en werk van Marjolijn van den Assem. Gelukkig is zij volgende week te zien op de Raw Art Fair in Rotterdam. Toen ik deelnam in de jury voor de Zomerexpo zat ik ingeklemd tussen twee Rotterdamse kunstmensen die beiden niet konden ophouden over hun enthousiasme over de RawArt Fair. Fris. Spannend. Leuk. Zoals het hoort te zijn. etc etc. De spannendste kunstbeurs ever. Het is gevaarlijk, zodra dit soort geruchten de ronde gaan, komen in grote getalen de profijtzoekers deelnemen. Ik heb dit eerder gezien bij de AAF, de eerste beurs was echt leuk, daarna holde het achteruit in kwaliteit. Maar ik ga een reisje wagen en het ZIEN.

http://marjolijnvandenassem.nl/