bouts

Wat ben ik blij met deze zachte winter. Het atelier is, hoewel soms donker, steeds lekker van temperatuur. En ik blijf nu bezig met de werken voor de expositie die in mei gaat komen. Eigenlijk zou ik ieder werk 20 keer onder handen moeten nemen. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Vandaag las ik in NRC Next een artikel geschreven door Marjolein Februari met de titel ‘Vooral veel fouten maken’. Nou , ik doe mijn best. En ik zie dat ze dat een dikke 600 jaar geleden ook al deden.

mm-in-aan-bouw

mijn versie van Maria Magdalena, in aanbouw. 1.00 x 1.80 m.

Maria Magdalena wast de voeten van Christus in het huis van Simon, geschilderd door Dieric Bouts, te zien in de Gemäldegalerie in Berlijn. 1450-1460. Het was lastig een goede reproductie van het werk te bemachtigen. Na een dagje winkelen in Utrecht heb ik dus een mooi boek vol met het werk van Bouts. En hoewel ik zijn maniëristische stijl -langgerekte lichamen, smalle hoofden, buigende halzen en lange vingers- niet echt mooi vind (ik ben meer van kort en gedrongen) ben ik wel erg onder de indruk van de enorme helderheid van zijn werken. Na een eerste opzet, direct en precies vertaald met dezelfde formaten en proporties, kon ik er maar niet warm van worden. Het doek ‘pakte’ niet. De beslissing te herzien en nog meer vergrootglas op het werk te zetten vond ik lastig. De laatste weken, met dit project, loop ik regelmatig als een wiskundige om de doeken heen met de grote vraag: Hoe-Ga-Ik-Dit-Aanpakken ? Het blijft een oefening, een onderzoek naar de emoties in de werken van mijn Vlaamse Vrienden.

Uit de losse hand heb ik  de figuur weer opgezet. Nu heb ik mezelf de vrijheid te geven het gezicht en lichaam zo neer te zetten dat haar houding mij iets vertelt. Een vrije interpretatie met begrenzingen. In het werk van Bouts meen ik te zien dat zij ook huilt, haar mond is vertrokken in een grimas en ik ben het daar gewoon niet met hem eens. Zij is toegewijd aan wat zij doet. Niet smartelijk. Denk ik. En denk hier dan over na.

Die tegelvloer is eigenlijk waarom ik zo op dit werk gevallen ben. Het is een fantastische vloer: steen, maar warm, met schaduwen en oneffenheden. Maar vooral is het patroon er een van oneindigheid. Ik kan me er helemaal in verliezen. Als kind -wij hadden tegels op de wc en in de gang- waren de tegels een bron van constante observaties. Onze stenen waren gevlamd, en ik zag er dieren en bossen in. Door het ritme van de tegels en de herhaling werd het kijken spannender. Ook nu, vandaag, is het heerlijk te experimenteren met kleuren en is het vertederend te zien dat het gebruikte perspectief  een veel te grote ruimte suggereert. In ieder werk speelt het gegeven dat men ‘het door begon te krijgen’ maar nog niet helemaal wist hoe een echt perfecte ruimte te maken. Het rammelt en zit dan ook weer helemaal goed in elkaar. Ik vind dit veel leuker dan een beamer op een doek zetten en de lijnen natrekken. Ook ik zit met een schoollineaaltje en doe maar iets. Tellen, patroon terugvinden, een beet de Chiricoachtige toestanden, daar onder die tafel.

de Chirico

Terwijl ik  de tegelvloer aan het zetten was luisterde ik naar het marathoninterview met Maaike Meijer, hoogleraar genderstudies en de biografe van Vasalis. http://www.vpro.nl/programma/marathoninterview/afleveringen/44244502/ Wat een inspirerende vrouw is dat! En aangenaam gezelschap voor een dagje werken. Een wetenschapper op neutrale wijze het woord ziel in de mond te horen nemen, over intuïtie te horen spreken en steeds oorspronkelijk te horen antwoorden maakt dat ik al luisterend, de ruimte van de verbeelding zowat kon horen waaien in mijn atelier *en dat ik er echt zin in had. Mogelijkheden te over. ‘Je moet niet bang zijn, je moet vrij zijn’, was een van haar uitspraken tegen een vriend.

Ik neem die ook ter harte en bedank haar bij deze.

* Ik laat deze zin staan. Hij is precies goed; ruimte van verbeelding horen waaien. Die houden we erin.