Dagboek
Hieronder staat een overzicht.
Eva
Anna II
Nadat gisteren de uitnodiging voor de expositie bij van Strien de deur uit is gegaan, heb ik al veel informatie gekregen over het leven van Anna. Veel per ommekerende post, en dat gaat snel met email! Vandaag ontving Hilary Mantel voor de tweede keer de ‘Man Booker Prize, ditmaal voor haar boek ‘Bring up the body’s’. Deel twee van een geplande trilogie rond Hendrik XIII. Noem het toeval. In deel twee wordt over Anna verteld.
Ik ontving een scan van een pagina uit een boek van 1887 waarin een versie van Hendriks’ opmerkingen over haar voorkomen (een dikke Vlaamse Merrie) en haar vreemde voorkomen (oud-modische kledij) al genoemd worden. En ook Cromwell, de oppermachtige minister aan het hof van Hendrik XIII en de vertellende personage in de Mantels’ trilogie wordt in dit stuk beschreven als aanstichter van het huwelijk tussen hendrik en Anna. Maar wie was zij dan??? Zoon Arne radde me de Tudors aan “leuke serie hoor’. Kortom. Anna blijkt hot en ik heb noch Mantel gelezen, noch de Tudors gezien. Ik heb in Berlijn een aantal Holbeins gezien en mijn pet afgenomen voor zijn werk.
Ondertussen werk ik door aan nog een Anna portret. Het moest gebeuren, ik wil zo graag schilderend weten wie zij is, dat ik er dichter op moest zitten. Al die parels als eieren om dat hoofd. Maar ook die ogen ie een beetje koel en onaangedaan de schilder aankijken, en -zwoeg zwoeg- een mond die klein is, kinderlijk bijna en die maar niet wil lukken. Morgenvroeg -het is nu bedtijd- ga ik verder met de mond en de schaduwen in het gezicht.
Over Anna: Ik denk zelf dat ze niet alleen verstandig was. Ik denk dat ze in tegendeel tot het gehele Engelse Hof destijds zelfs wijs te noemen is.
Soms zou ik willen dat je per week het aantal intekendagen kon variëren. Dan nam ik er nog 9 bij voor deze week.
Wordt vervolgd.
12 mei 2012/Uitnodiging
Maaike Meijer en Maria Magdalena 😉
Wat ben ik blij met deze zachte winter. Het atelier is, hoewel soms donker, steeds lekker van temperatuur. En ik blijf nu bezig met de werken voor de expositie die in mei gaat komen. Eigenlijk zou ik ieder werk 20 keer onder handen moeten nemen. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Vandaag las ik in NRC Next een artikel geschreven door Marjolein Februari met de titel ‘Vooral veel fouten maken’. Nou , ik doe mijn best. En ik zie dat ze dat een dikke 600 jaar geleden ook al deden.
mijn versie van Maria Magdalena, in aanbouw. 1.00 x 1.80 m.
Maria Magdalena wast de voeten van Christus in het huis van Simon, geschilderd door Dieric Bouts, te zien in de Gemäldegalerie in Berlijn. 1450-1460. Het was lastig een goede reproductie van het werk te bemachtigen. Na een dagje winkelen in Utrecht heb ik dus een mooi boek vol met het werk van Bouts. En hoewel ik zijn maniëristische stijl -langgerekte lichamen, smalle hoofden, buigende halzen en lange vingers- niet echt mooi vind (ik ben meer van kort en gedrongen) ben ik wel erg onder de indruk van de enorme helderheid van zijn werken. Na een eerste opzet, direct en precies vertaald met dezelfde formaten en proporties, kon ik er maar niet warm van worden. Het doek ‘pakte’ niet. De beslissing te herzien en nog meer vergrootglas op het werk te zetten vond ik lastig. De laatste weken, met dit project, loop ik regelmatig als een wiskundige om de doeken heen met de grote vraag: Hoe-Ga-Ik-Dit-Aanpakken ? Het blijft een oefening, een onderzoek naar de emoties in de werken van mijn Vlaamse Vrienden.
Uit de losse hand heb ik de figuur weer opgezet. Nu heb ik mezelf de vrijheid te geven het gezicht en lichaam zo neer te zetten dat haar houding mij iets vertelt. Een vrije interpretatie met begrenzingen. In het werk van Bouts meen ik te zien dat zij ook huilt, haar mond is vertrokken in een grimas en ik ben het daar gewoon niet met hem eens. Zij is toegewijd aan wat zij doet. Niet smartelijk. Denk ik. En denk hier dan over na.
Die tegelvloer is eigenlijk waarom ik zo op dit werk gevallen ben. Het is een fantastische vloer: steen, maar warm, met schaduwen en oneffenheden. Maar vooral is het patroon er een van oneindigheid. Ik kan me er helemaal in verliezen. Als kind -wij hadden tegels op de wc en in de gang- waren de tegels een bron van constante observaties. Onze stenen waren gevlamd, en ik zag er dieren en bossen in. Door het ritme van de tegels en de herhaling werd het kijken spannender. Ook nu, vandaag, is het heerlijk te experimenteren met kleuren en is het vertederend te zien dat het gebruikte perspectief een veel te grote ruimte suggereert. In ieder werk speelt het gegeven dat men ‘het door begon te krijgen’ maar nog niet helemaal wist hoe een echt perfecte ruimte te maken. Het rammelt en zit dan ook weer helemaal goed in elkaar. Ik vind dit veel leuker dan een beamer op een doek zetten en de lijnen natrekken. Ook ik zit met een schoollineaaltje en doe maar iets. Tellen, patroon terugvinden, een beet de Chiricoachtige toestanden, daar onder die tafel.
Terwijl ik de tegelvloer aan het zetten was luisterde ik naar het marathoninterview met Maaike Meijer, hoogleraar genderstudies en de biografe van Vasalis. http://www.vpro.nl/programma/marathoninterview/afleveringen/44244502/ Wat een inspirerende vrouw is dat! En aangenaam gezelschap voor een dagje werken. Een wetenschapper op neutrale wijze het woord ziel in de mond te horen nemen, over intuïtie te horen spreken en steeds oorspronkelijk te horen antwoorden maakt dat ik al luisterend, de ruimte van de verbeelding zowat kon horen waaien in mijn atelier *en dat ik er echt zin in had. Mogelijkheden te over. ‘Je moet niet bang zijn, je moet vrij zijn’, was een van haar uitspraken tegen een vriend.
Ik neem die ook ter harte en bedank haar bij deze.
* Ik laat deze zin staan. Hij is precies goed; ruimte van verbeelding horen waaien. Die houden we erin.
het beeld in
..Iemand liet me 4 kleine knullige tekeningetjes zien. Keek me verwachtingsvol aan: ‘Wat vindt je?’ Het was zo heerlijk toen ik ze maakte, gewoon een beetje prutsen en opeens waren ze er.’ En daarna: ‘Net als toen ik het nog leuk vond. ‘ (Punt.) ‘Zeg maar. Als je begrijpt wat ik bedoel’. En ik begreep het.
Het schilderij van Petrus Christus laat me niet meer los. Dus het moest. De kunstenaar volgen, kijken wat hij gedaan heeft, hoe hij gekeken heeft, hoe hij gewerkt heeft. Of liever: zo dicht mogelijk bij de schilder komen. Bij de uitdrukking van de personen komen. Het is een geweldige wereld waar ik in beland ben: het onderkinnetje van de vrouw, haar binnenpretje, zijn blik, het knoopje de lichtval op zijn schouder, de aandacht. En die ogen die niet mijn ogen zijn, maar wel, met een kleine ingreep wel weer die ogen worden die het mogen zijn. Die ik wil herkennen. En de kleine foutjes zien van de schilder, de moeilijke stukjes.
Tot dit punt ben ik gekomen. Iedere stap verder wordt -in mijn schilderstijl- het zoeken naar dat wat het echtpaar bindt en de liefde van de kunstenaar voor zijn objecten. Zijn manier van uitdrukken.
Ik ben al genaderd tot in de werkplaats, en zit op een krukje te kijken naar wat de meester doet. Ik zoek naar oplossingen en breidt de mogelijkheden uit. Liefst zou ik nog dichterbij willen komen. Ik besef me dat ik brutaal ben, en ik kom er nu ook werkend achter dat hij een geniale schilder is. Ik sta op een kruispunt, ik zal met het werk een eigen kant op moeten gaan om te vertellen wat ik zie, en waar ik de ziel van het werk ga vinden. Ik zit er dus nog net voor.
Vanaf dit moment begint de fase van een schilderij waarin de inhoud gaat leven. Vanaf exact dit punt begint het eigen leven van het werk, en openbaren zich de ‘eigen zinnen’ van het doek.
En ja, ik vind het doodgewoon erg leuk.
rozen
‘Beeld van vandaag bij mij:
De rozenvrouw staat op het punt in zingen uit te barsten, een operazangeres, net voor het moment dat
ze tot expressie komt…. nog even … en daar gaat ze. Ik zou niet verbaasd zijn als het schilderij op een
dag geluid gaat maken. Het spreekt de zintuigen aan: ruiken, zien, voelen, en nu nog horen.
Maar het zegt ook: tel je zegeningen, je hulpbronnen, de rijkdom om je heen. Blijf het zien en gebruiken.
Doe niet net alsof je alleen bent.
Veel hé? ‘
Jeanet
Sneeuwwitje of de zwarte Madonna
Afgelopen zomer liep Mark door Duitsland, Luxemburg, en vooral Frankrijk richting Montserrat. In zijn kamer hing vooraf aan de reis een kaart met pijltjes en vlaggetjes waarop de plaatsen waar hij zwarte Madonna’s kon vinden. Naast zijn bed lagen stapels boeken met informatie over zwarte Madonna’s. Ik heb het gevolgd, meegekeken en een paar weken meegewandeld. Het gekke is dat ik , behalve de Bernadette in Lourdes, die opgebaard ligt en ‘niet meetelt want niet zwart en niet binnen de traditie’ geen enkel beeldje gezien heb. Alsof het niet voor mij bestemd was. In het Sancerre gebied hebben we vooral genoten van de wijn. In Montsegur was de kerk die dag net gesloten vanwege een uitstapje van de vrouw die de kerk beheerde, en het befaamde Nuria heb ik net niet gehaald in de tijd die voor mij beschikbaar was.
Toch werd ik geïnfecteerd. Een late avond vlak voor zijn terugkeer heb ik Mark ge-sms’t wat die Madonna aan het einde van zijn reis nu voor hem was gaan betekenen. Er kwam een hele dag geen antwoord. Ik was bezig met het bovenstaand schilderij en had haar al de boomvrouw gedoopt. Ze was opgezet gedurende de heetste dagen van het jaar, terwijl mijn oren continu aan het tuteren waren en mijn evenwicht heel wankel. Terug uit de Pyreneën zag ik Romaanse kerkjes voor me, bogen en sterrenhemelen. De boomvrouw wist niet zo goed wat ze worden wilde. Toen kwam Marks antwoord:
Zij waakt over de poort tussen deze en andere werelden. Ze geeft en neemt leven. Ze kan ook boodschappen doorgeven van de ene naar de andere zijde, ook van jezelf voor jezelf, noem het je onbewuste of dat wat je jezelf toe zou wensen van de andere kant. Zo is ze voor mij.Zijn antwoord vertelde me waar mijn werk wel over ging en natuurlijk vaak over gaat. Als of een cirkel rond was. Ik heb veel sterren en strepen weer weggeschilderd, ruimte gemaakt voor de boog, wortels en takken en leven en stilte…
Toen ze af was dacht ik : Zo. Dit is mijn laatste vrouw.
En zo hoor je je te voelen.
Art Laren 11 t/m 13 juni
Gisteren is het werk voor Laren opgehaald. Na drukke dagen met veel verf heb ik toen eerst het atelier geboend en heb daarna bij de buren heerlijke kip gegeten.
Mijn werk is dit voorjaar sterk onder invloed gekomen van de cursus die ik volgde over de periode waarin de Vlaamse Primitieven hoogtij vierden. De hoorcolleges waren voor mij een warme douche. Beelden opslurpen, weetjes horen, maar zeker me helemaal bezighouden met deze tijd waarin magie bekende taal is. Aan het werk aan dit schilderij hoorde ik iemand Leonard Cohen citeren:
‘There is a crack in everything, thats’ where the light gets in’. met mijn penseel nog boven het doek wist ik waarom ik dit werk aan het maken ben. Ik wist het helemaal zeker.
“Anthem”
The birds they sang
at the break of day
Start again
I heard them say
Don’t dwell on what
has passed away
or what is yet to be.
Ah the wars they will
be fought again
The holy dove
She will be caught again
bought and sold
and bought again
the dove is never free.
Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack in everything
That’s how the light gets in.
We asked for signs
the signs were sent:
the birth betrayed
the marriage spent
Yeah the widowhood
of every government —
signs for all to see.
I can’t run no more
with that lawless crowd
while the killers in high places
say their prayers out loud.
But they’ve summoned, they’ve summoned up
a thundercloud
and they’re going to hear from me.
Ring the bells that still can ring …
You can add up the parts
but you won’t have the sum
You can strike up the march,
there is no drum
Every heart, every heart
to love will come
but like a refugee.
Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That’s how the light gets in.
Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That’s how the light gets in.
That’s how the light gets in.
That’s how the light gets in.
NIEUW JAAR
2 januari.
Het is koud in mijn atelier. De gaskachel staat te snorren, het hele huis slaapt nog zijn roes uit. Het is stil.
Ik zit al een tijdje om me heen te kijken alsof ik hier voor het eerst kom.
Een nieuw jaar.
: Nieuwe werken. : Nieuwe verhalen. : Nieuwe mogelijkheden.
De eerste minuut van dit nieuwe jaar, buiten staand met een shagje in mijn handen om mijn neefje te helpen met zijn knallertjes, heb ik een trek genomen en besloten dat dit jaar in het teken staat van inspiratie.
Niet raar voor een schilder.
Maar goed om mezelf toe te wensen.
En daarbij iedereen dit toe te wensen.
INSPIRATIE
Het kostbaarste , mysterieuste, veel genoemde en o zo kostbare gebeuren.
Er is genoeg van, het ligt voor het oprapen,
als je maar durft.