Dagboek

Pensa coni sensi senti con la mente..

biennale.jpg
It would be nice to do something important.
Something political?

Noorse inzending Biennale Venetië

Venetië in het begin van de maand augustus was zonnig en rustig. Met in mijn hoofd de beetje gaperige kritieken op deze aflevering -de 52 ste- begon ik de rondgang van de Giardini , naar de Arsenale en sommige plekken in de stad een beetje voorzichtig. Gelukkig verdween het beduchte erg snel na het betreden van het Spaanse paviljoen -Josee Luis Guerin met Laure je t’aime die Mark errug aansprak- Los Torrenznos met wel heel komische persiflages op politiek gedrag-en werd ik ontzettend gefascineerd in het Italiaanse paviljoen door de installatie van Sophie Calle over de dood van haar moeder. In twee ruimtes wordt een sfeer van een doodsbed geschapen. De video laat een vrouw zien die sterft. Steeds wordt gevoeld en gechekt door artsen, familie, onduidelijk wie, of de vrouw nog leeft of gestorven is. Hoewel de dood onherroepelijk is werd het moment van sterven zo dichtbij gehaald en zo ge -ontmystificeerd dat veel mensen, merkte ik, geschokt reageerden. Wat in kunstruimtes zoveel wil zeggen als snel weglopen met een gezicht van ah nee-.
Godzijdank kwam diezelfde Sophie Calle nogmaals aan bod door het franse paviljoen. Zij heeft een brief, van een man aan een vrouw, zeg aan haarzelf, voorgelegd aan 140 vrouwen. De man beëindigt de relatie in deze brief en sluit af met de woorden ‘prenez soin de vous’/’zorg goed voor jezelf’. Het ontzettend leuke aan haar bijdrage was haar vraag aan de vrouwen vanuit hun professie -advocate , psychiater, actrice, grafologe , comissaris van politie, meisje van 9, noem maar op-, de brief te bestuderen en er commentaar op te geven. HOEWEL professioneel was het een paviljoen vol venijn. De man werd op alle mogelijke manieren gefileerd, beoordeeld, uitgelachen, gekleineerd. Ontluisterend en amusant tegelijkertijd. Door de enorme hoeveelheid aan commentaren kreeg ik onherroepelijk het gevoel dat er uiteindelijk maar twee polen bestaan in de wereld: de vrouwen versus de mannen en mocht een man een vrouw schade toebrengen de vrouwen de benadeelde vrouw ter hulp zullen schieten, alleen maar om revanch te nemen op hun eigen persoonlijke ervaringen. Grandioos dus. http://www.sophiecalle.net/
Ik moet zeggen dat de Giardini me meer bevielen dan de Arsenale. Daar was zoveel politiek geweld en weeirde Chinese films – dat ik veel er van vergeten ben. Statements werken bij mij niet zo. Ik word er meestal een beetje geërgerd door. En dan, net toen ik het wel zo’n beetje gehad had, kwam ik in een grote zaal met aan beide kanten schermen. Ik was toe aan zitten en terwijl ik keek gebeurde er iets wat ik echt niet meer had verwacht. Allerlei mensen kwamen in beeld, jong en oud, hen was duidelijk verzocht een zin uit te spreken, in hun moederstaal: ‘je vais mourir’, ‘ik ga sterven’, ‘I will die’. Het was werkelijk bijzonder wat je allemaal te zien kreeg met die ene zin: weerzin, overmoed, veel gegiechel -heel jonge mensen- ernst, verlegenheid, aanvaarding, ongeloof, alles wat je kan verwachten aan secundairies bij het uitspreken van die zin. Ik heb het later voor mezelf geprobeerd de zin uit te spreken en dat was moeilijk want je wordt in een keer geconfronteerd met iets heel groots. Denken, ja dat kan wel, maar ZEGGEN ! Toen er een oude vrouw verscheen , grijs permanentje, krukken, scheve bril, die haar ‘ik ga sterven’ zo als voldaan feit -over een half uurtje, had ze eraan toe kunnen voegen- bracht werd ik echt even van de sokken geblazen. Zo wil ik het ook kunnen, dacht ik. Later. Deze bijdrage was overigens ook chinees. Ik denk dat het Yang Zhenzhong was, maar het zou ook Yang Fudong kunnen zijn.

De volgende dag zochten we de installatie van Bill Viola op. http://www.digischool.nl/ckv2/ckv3/kunstentechniek/viola/bill_viola.htm In een kleine kapel bij het San Marco , helemaal de perfecte plaats voor zijn werk. Het was erg donker binnen, en erg licht buiten, dus ik moest even wennen. Recht tegenover de deur, links en rechts waren schermen geplaatst op sarcofagen/altaren. Ieder scherm liet een menselijk figuur zien die in een vaag grijs, zwart wit werd weergegeven. De figuur loopt richting de kijker en neemt een stap naar voren. Door lichtwerking en gebruik van water wordt een enorme beweging gesuggereerd. De figuur wordt dan in kleur, helder en van dichtbij getoond, tot hij/zij zich weer omdraait en terug gaat. Evangelisch : ja en nee. Leven en dood? Onherroepelijk. Incarnatie? Ongetwijfeld. Maar door het trage tempo en de subtiele bewegingen van de acteurs -Viola doet zelf ook mee- bekijk je minstens een half uur lang steeds weer diezelfde stap van allerlei mensen, van helemaal en vol, tot een vinger en dan weer terugdeinzen. Viola laat dit zien zonder devoot gesjoemel terwijl het dat toch heel makkelijk zou kunnen worden. Juist de enorme verscheidenheid van vormen die mensen aannemen, dat ongelofelijk wat dynamiek, energie, vitaliteit genoemd wordt wordt met veel liefde en helderheid getoond. de eerste keer dat ik onvoorbereid zijn werk zag stond ik met ongeloof te kijken wat hij met videokunst kan doen. Ik dcaht dat die beleving niet meer te herhalen zou zijn maar dat kan dus wel. Wat een kunstenaar!

Laatst genoemd en kort daarover het werk van Tracey Emin. Pijnlijk prachtig en ik weet heel heel zeker dat het heel eerlijk werk is. ‘Borrowed Light’ is een eerbetoon aan haarzelf door haarzelf gegund door heel veel mensen. Als schilderkunst zo diep kan raken is ze nog niet dood. Wel heb ik , zeker door deze Biënnale en in vergelijking met de Documenta een groeiende kritiek op de geldstromen binnen de kunstwereld. De hijgerigheid en de snelheid waarmee ‘waarden’ worden geïnstalleerd. De Documenta was in die zin interessanter, maar de Biënnale gaf de kunstenaars die al jaren bewijzen dat ze met een enorme drijfkracht doorgaan hun erkenning en plaats. Zo ook weer kritiek op de nederlandse inzending. Miks’ installatie in Utrecht dit vroege voorjaar was heel erg goed maar het werkte niet op deze Biennale voor mij. Rommelig in opzet – bijna altijd vind ik, zou het zo’n moeilijk paviljoen zijn of wil nederland gewoon te veel en te ludiek kwijt?