De Anna van Holbein zag ik deze zomer in het Louvre. Ze hing in een donker zaaltje, een beetje bobbelig beschermd te wezen. Het werk getuigt van groot meesterschap. De houdng van Anna is kaarsrecht, het hoofd neigt naar voren. Waardigheid, toegenegenheid. Vanuit deze houding kijkt ze je aan. Eeen beetje in zichzelf gekeerd, met de beste bedoeling niet teveel van zichzelf te laten zien. En omdat de houding zo uit gaat van eigen kracht is de blik waarmee ze me aankijkt superspannend. Wat vertelt ze over zichzelf vanuit deze houding?
Het afgelopen jaar heb ik zes dames geprortretteerd die als Anna geposeerd hebben. De lichtval was egaal daglicht. in het gezicht vallen sumier schaduwen. Als vanzelf heb ik ingezoomd op de ogen van de vrouwen. Niet wonderschoon te wezen. Niet in een behaagstand. Wat ik meen gezien te hebben is iets wat blootlegt. Oervitaliteit als drager van het gezicht. En het gezicht als uitdrukking van energie.