Een collega mailde me of ik , áls ik ging die dag, alsjeblieft nog zo’n leuk tasje van de kunst RAI – ik vergeet steeds hoe het nu heet , vast iets met Art, maar het was altijd de KunstRAI dus ik blijf het zo noemen- wilde meenemen. Ik ging niet naar de RAI. Zaterdag niet, zondag niet, maandag was ik ook weer vroeg uit de veren en zat ik in mijn atelier voor mijn ezel. -Dat is niet zo’n rustig beeld als je ervan zou krijgen: ik was in de fase dat het doek erop en eraf ging, linksom draaien, rechtsom neerzetten om nog een hoekje te raken, afstand nemen en nog een keer een kleurtje toevoegen-.
Gisteren was de aller eerste dag sinds tijden dat de telefoon niet ging. Dat er zelfs maar één mailtje was (: van mijn zus en dat is dagelijkse kost.)( Verder belde Mark ook wel, een keer, maar die sprak in op het antwoordapparaat dus dat telt niet. – Dat ging ook nergens over, of ik brood had gehaald wat ik gedaan had-.) Het was druk de laatste maanden: onderwijsprojecten, veel vraagjes, veel leuke dingen maar ik werd steeds onrustiger. Het moet nu toch eens komen? Waar zit het toch? Hoe moest het ook alweer? Verdwijnen in een werk?
Ik weet het inmiddels weer en het is nu evident dat de wereld aan me voorbij gaat. Ik werk rustig door, doe een boodschapje en ben weer bezig. Vooral de avonden, nu licht, zijn heerlijk. Sophie dus.