Het Echte Werk van Dieric Bouts hangt in Berlijn. Die Gemäldegalerei. Allemaal stokoud werk. Opbotsen tegen een Giotto. De verkeerde kant op lopen, en dan, in een zaal die eigenlijk veel te groot is voor de minuscule werkjes van de Vlamingen hangen er twee tegeover elkaar: een Dieric Bouts, Jezus in het huis van Simon, en het protret van een meisje van Rogier van der Weijden. Ik ben er inmiddels mee vertrouwd geraakt, met de reproducties. Maar het zien van de Dieric Bouts was wel een eye opener.
Het werkje zal 30 x 40 cm zijn, iets je groter. Er is stevig laag over laag geplamuurd, het is echt niet alleen maar fijn. Maar de details zijn wel met een zeer geoefende hand en fijne haren op het penseel gedaan. Langer kijkend zag ik wat me bij de reproducties die ik gebruikte nog niet gezien had: Er rollen enorme tranen over haar wangen, die allemaal op de voeten van de Heere Jezus plenzen. Ik zag ook het witte hemd dat onder de blauwe bies van haar jakje uitsteekt, en de kwastjes van het tafellaken -dat ik weggelaten heb- nog heel goed. Het jakje is ook een beetje dood geschilderd, dik dicht, plakkerig.
En dan het meisje van Rogier van der Weijden. Zij is ook in het echt behoorlijk sereen. Mooi geschilderd, op het strakke af. Fascinerende blik. brutaal, eigenzinnig. Wakker. Ze is nog niet getrouwd, en ik denk dat de heer die haar gaat trouwen van goede huizen zal moeten komen wil hij nog iets in te brengen hebben in de keuken. Ik ben al een aantal weken met haar bezig geweest en ze bevalt me. Ik vind haar echt leuk. En haar blik is meer dan uitdagend. Er is een zelfde subtiliteit in haar blik als die in de gehuwde vrouw in het werk van Petrus Christus. ‘Ik heb je’. Zoiets.