Dagboek

het beeld in

man-en-vrouw

..Iemand liet me 4 kleine knullige tekeningetjes zien. Keek me verwachtingsvol aan: ‘Wat vindt je?’ Het was zo heerlijk toen ik ze maakte, gewoon een beetje prutsen en opeens waren ze er.’ En daarna: ‘Net als toen ik het nog leuk vond. ‘ (Punt.)  ‘Zeg maar. Als je begrijpt wat ik bedoel’. En ik begreep het.

Het schilderij van Petrus Christus laat me niet meer los. Dus het moest. De kunstenaar volgen, kijken wat hij gedaan heeft, hoe hij gekeken heeft, hoe hij gewerkt heeft. Of liever: zo dicht mogelijk bij de schilder komen. Bij de uitdrukking van de personen komen. Het is een geweldige wereld waar ik in beland ben: het onderkinnetje van de vrouw, haar binnenpretje, zijn blik, het knoopje de lichtval op zijn schouder, de aandacht. En die ogen die niet mijn ogen zijn, maar wel, met een kleine ingreep wel weer die ogen worden die het mogen zijn. Die ik wil herkennen. En de kleine foutjes zien van de schilder, de moeilijke stukjes.

Tot dit punt ben ik gekomen. Iedere stap verder wordt -in mijn schilderstijl- het zoeken naar dat wat het echtpaar bindt en de liefde van de kunstenaar voor zijn objecten. Zijn manier van uitdrukken.

Ik ben al genaderd tot in de werkplaats, en zit op een krukje te kijken naar wat de meester doet. Ik zoek naar oplossingen en breidt de mogelijkheden uit. Liefst zou ik nog dichterbij willen komen. Ik besef me dat ik brutaal ben, en ik kom er nu ook werkend achter  dat hij een geniale schilder is. Ik sta op een kruispunt, ik zal met het werk een eigen kant op moeten gaan om te vertellen wat ik zie, en  waar ik de ziel van het werk ga vinden. Ik zit er dus nog net voor.

Vanaf dit moment begint de fase van een schilderij waarin de inhoud gaat leven. Vanaf exact dit punt begint het eigen leven van het werk, en openbaren zich de ‘eigen zinnen’ van het doek.

En ja, ik vind het doodgewoon erg leuk.